'' Task Force ''
Als belangrijkste stukken van de moderne marine kan de marineluchtvaartgroep of ''TASK FORCE '' aanzienlijke krachten inzetten in het kader van regionale crices of ernstige conflicten. De ker van een dergelijk groep bestaat uit één of meerdere vliegdekschepen die beschermd worden door een luchtafweerescorte en die tevens een bescherming tegen aanvallen onderzee bevat. De groep word in haar kielzog gevlgd door een heel eskader dat met de bevoorrading op zee is belast. Reeds vanaf de jaren 60 heeft de Nationale Marine dergelijke groepen gevormd: de nieuwe vliegdekschepen Clemenceau en Foch worden vaak geescorteerd door vernieuwde en verbeterde Tartar-begleidingsschepen, omwille van de naam van het luchtafeersysteem waarmee onder andere de Kresaint en Dupetit-Thouras uitgerust zijn. Verwijderd van zijn thuishaven en in gevaarlijke gebieden is het nodig de groep te bevoorraden met brandstof ,munitie ,onderdelen en verse levensmiddelen. dit is de taak van de petroleumbevoorradingsschepen. De eerste moderne schepen die hiervoor omgebouwd werden ,waren de Seine en Saóne. De bevoorrading op zee is een delicate operatie waarbij verschillende schepen gezammelijk moeten bewegen en waarbij het petroleumschip vaak omgeven is door het vliegdekschip aan de ene kant en het escorteschip aan de andere . De brandstof word overgebracht via soepele buismoffen en de goederen veranderen van plaats dor palets die aan een netwerk van kabels opgehangen zijn. En dan nog een belangrijk detail voor alle matrozen aan boord van de orlogsbodems, ok de post van het thuisfront komt via dergelijke bevoorradingschepen aan boord!
vliegkampschip;
Vliegtuigen:
- Etendard IVM/P
- F-8E (FN) Crusader
- Br1050 Alizé
- Alouette III
Afmeting:
Bevoorradingsschip:
Afmeting:
Tartar Destroyer;
- D-622 Kersaint
- D-624 Bouvet
- D-625 Dupetit-Thouras
- D-626 Du Chayla
Afmeting:
Aantal onderdelen; 583
Clemenceau / Foch
Tijdens de Tweede Wereldoorlog doken de vliegdekschepen voor het eerst op en bereikten deze in dit conflict heel snel de totale supermatie tijdens zeeslagen. Vanaf het einde van de jaren 40 wou de Nationale Marine reeds dergelijke oorlogsbodems aanschaffen, maar door een gebrek middelen zag geen enkel Frans ontwerpproject het levenlicht voor 1954, de datum waarop de bouw van de PA-54 Clemenceau en vervolgens in 1955 van de PA-55 Foch toegestaan werd. Wanneer ze in de vaart genomen werden kreeg de Royale onmiddelijk het statuut van belangrijke marine. De meegevoerde toestellen: Etendard IVM en IVP , Alizé ,F-8 Crusader konden voortaan overal ter wereld ingezet worden zonder dat men installaties op land nodig had. De Clemenceau en Foch zijn in bijna alle grote zeeoperaties aanwezig en varen op alle wereldzeeen .De schepen worden vaak opgenomen in Westerse marineluchtvaartgroepen. De schepen worden voortdurend vernieuwd, waarbij ze in de jaren 80 door de verwijdering van de 4 100mm-torens en de vervanging ervan door twee luchtafweercomponenten met Crotale-raketten en belangrijke gedaantewisseling ondergaan. De laatste grote operatie waaraan deze eenheden deelnamen was de golfoorlog waarbij de Clemenceau optrad als helicopterbasis en de Foch zijn klassieke rol als vliegdekschip bleef vervullen. Nadat de eerste in 1997 uit de vaart genomen werd, blijft enkel de Foch zijn status in de Nationale Marine nog enkele jaren spelen. Het schip wordt voral ingezet voor de zeetest van de Rafale M en zal in 2000 uiteindelik verkocht worden aan Brazilie.
Kenmerken:
- Lengte : 265m
- Breedte: 51.20m
- Waterverplaatsing: 24.200ton (vol 32.500ton)
- Max.Snelheid: 32knopen
- Bemanning: 1920man
- Aandrijving: 6 stookketels, 4 stoomturbines die 2 aslijnen aandrijven
- Vermogen: 126.000 PK
Petroleumschepen Seine en Saóne
De petroleumschepen Seine en Saóne zijn bestemd om te dienen in het kader van het Nationale brandstofbevoorradingsplan van 1938. In 1939 staan ze in de dokken ,maar de bouw wordt zeer snel onderbroken door de oorlog . De bouw werd tijdens deze periode stilgelegd en de schepen worden na de bevrijding als gesaboteerde wrakken terug gevonden. Op het einde van de jaren 40 worden ze uiteindelijk in gebruik genomen en varen ze een zekere tijd op de lijn naar Irak voordat de Nationale Marine ze voor eigen gebruik overneemt. Doordat de technieken voor een bevoorrading op zee erg verouderd zijn , besluit men deze om te bouwen tot petroleumbevoorradingschepen van een eskader. Deze ingrijpende herbestemming vereist het plaatsen van hangportieken voor de brandstofslangen. De test volgend op deze wijziging zijn doorslaggevend en de twee schepen worden voortaan opgenomen in de Marineluchtvaartgroepen waarbij ze aan vele oefeningen en zelfs missies in de Stille Oceaan binnen Force Alpha zullen deelnemen. Deze operatie vergde de inzet van vele schepen en was in hoofdzaak bestemd voor de beveiliging en bescherming van de Franse nucleaire testsuites op Mururoa en Fangataufa. De operatie zal nog vele jaren blijven duren, waarbij de carriere van deze twee petroleumschepen zich grotendeels tijdens deze periode afspeelt. Wanneer ze door eenheden met aanzienlijke betere prestaties voorbijgestoken worden, verlaten de Seine en Saóne de Nationale Marine in het midden van de jaren 70 en worden ze weinig later gesloopt.
Kenmerken:
- Lengte 160m
- Breedte 22.14m
- Waterverplaatsing: 8.850ton (geladen 23.800ton)
- Max.Snelheid: 18 knopen
- Bemanning 200 man
- Brandstof (Fuel): 4000ton
- Bevoorradingshoeveelheid:
- Dieselolie: 9.100ton
- Vliegtuigbrandstof 1.800ton
- Benzine of gasolie: 750ton
- Levenmiddelen: Wijn 750hl ,Diepgevroren vlees 20t ,Groeten en fruit 12t , Blikken en droge voeding 39t ,Diepgevroren vis 2.8t ,zuivelproducten 9t ,Aardappelen 25t ,Meel 45t.
de Tartar-eskaderescorteschepen
De reeks eskaderescorteschepen die in de jaren 50 gebpouwd wordt voor de bescherming van de nieuwe vliegdekschepen die in de vaart zijn of ter studie voorliggen, is zeer snel voorbijgestreefd door de komst van de nieuwe dreigingen als de jets en afweerraketen. Men besloot dan om vier van hen te moderniseren en de klassieke artillerie van 127mm te vervangen door een Tartar-luchtafweersysteem dat n de Verenigde Staten aangekocht werd. het systeem kan elke vijandelijke dreiging op een afstand van verschillende tientallen kilometer neerhalen, waarbij elk raket geleid wordt door een nieuwe radar waardoor het hele achterdeel van het schip ingrijpend gewijzigd wordt. Omdat ze nog bijna helemaal intact zijn ,worden de D-622 Kersaint , D-624 Bouvet ,D-625 Dupetit-Thouras en D-630 Du Chayla aan het begin van de jaren 60 herbouwd door het arsenal de Brest om in het midden van dat decennium hun plaatst in het eskader op te nemen. Vanaf dat moment zal hun cariere verbonden zijn aan de vliegdekschepen Clemenceau en Foch omdat hun aanwezigheid onontbeerlijk is voor de bescherming van de marineluchtvaartgroep. Ze zijn dan ook op alle operaties en oefeningen aanwezig, waarbij het toppunt weggelegd is voor de Du Chayla die actief deelneemt aan de operaties tegen Irak tijdens de golfoorlog van 1991. Zo kan men ze bewonderen tijdens de operaties voor de bevoorrading op zee, waarbij ze met de Seine en één van de vliegdekschepen zij-aan-zij varen. In het midden van jaren 80 loopt hun carriere ten einde en de laatste die in November 1991 uit de vaart genomen wordt is de Du Chayla.
Kenmerken:
- Lengte 128.60m
- Breedte 12.70m
- Waterverplaatsing: 3.750ton
- Max.Snelheid : 34 knopen
- Bemanning: 310 man
- Brandstof : 800ton
- Vermogen: 63.000 PK
- Autonomie: 5000 mijl tegen 18 knopen
- Bewapening: 3 dubbele torens van 57mm voor luchtafweer , 1 zesvoudige Bofors ASM-raketwerper (tegen onderzeeers) van 375mm , 1 Tartar SM-1 geheel met een verticale loop die 40 raketten bevat ,2 × 3 torpedobuizen 550mm voor gewone torpedo`s en ASM torpedo`s.