FOKKER D VII
De Fokker D.VII was een Duits jachtvliegtuig dat tegen het einde van de Eerste Wereldoorlog geproduceerd werd door Fokker.
Het toestel was ontworpen door Reinhold Platz. Het werd in 1918 in dienst genomen en bleek superieur in vergelijking met de bestaande geallieerde vliegtuigen. Het toestel was zo berucht dat het als enige wapen specifiek werd opgeëist door de geallieerden in de overgaveonderhandelingen aan het eind van de oorlog.
De D.VII werd in mei 1918 ingezet op het slagveld en bleek al snel superieur ten opzichte van de bestaande Albatros- en Pfalz-verkenners. Zijn beste eigenschappen bleken duiken zonder kans op structurele schade, klimmen onder grote aanvalshoeken, zijn 'zachte' overtrekeigenschappen en de lage kans op spinnen. Dit in tegenstelling tot de Sopwith Camel en de Spad XIII die plots konden overtrekken en in een heftige spin konden belanden.
Toen de oorlog in november 1918 eindigde waren 775 toestellen van dit type in gebruik. Na de oorlog werd het type nog door tal van landen gebruikt. 142 buitgemaakte exemplaren werden naar de Verenigde Staten overgebracht waar het toestel in gebruik werd genomen. Anthony Fokker smokkelde een groot aantal onvoltooide toestellen naar Nederland waar ze in zijn nieuwe fabriek in Amsterdam werden afgebouwd. Nog in 1929 werden nieuwe D.VII's onder licentie voor de Zwitserse luchtmacht geproduceerd.
Twee uitvoeringen mogelijk;
-
FOKKER D VII - "Nederlandse Koninklijke Marine Luchtvaart Dienst", Jachtescadrille van de MLD, No.256, F.256.BMW180, 1934.
-
FOKKER D VII - Imperial German Air Force, FS125/18, 1918.
Afmetingen;
- Lang; 253 mm.
- Breed; 294 mm.
Aantal onderdelen; 37
Revell verf kleur nr.'s; 5 / 8 / 90 / 363 / 378 / 381 / 382 / 383.
Schaal 1:48
Released by Monogram in 1991.
MONOGRAM 74005