Fiat CR.42 Falco
De Fiat CR.42 Falco (Valk) was een eenzitsgevechtsvliegtuig van Italiaanse makelij, dat voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog dienstdeed bij (voornamelijk) de Italiaanse luchtmacht, de Regia Aeronautica. Het door de Turijnse fabrikant geproduceerde toestel deed in kleine aantallen ook dienst bij de Belgische, Zweedse en Hongaarse luchtstrijdkrachten. In totaal werden er meer dan 1.800 exemplaren gebouwd, waardoor de Falco het meestgebouwde van alle Italiaanse toestellen uit de Tweede Wereldoorlog is. De CR.42 was de laatste door Fiat geproduceerde dubbeldekker die aan het front dienstdeed als jachtvliegtuig en wordt wel gezien als de ultieme ontwikkeling van het dubbeldekkertype. Zo prees de RAF de uitzonderlijke wendbaarheid en merkte ze op dat het toestel "ontzettend sterk gebouwd" was. Het toestal kwam voort uit de eerder ontwikkelde CR.32, die onder meer tijdens de Spaanse Burgeroorlog dienstdeed. Het vliegtuig bewees uitstekende diensten in de handen van Hongaarse piloten, die er aan het Oostfront een winst/verliesratio van 24:2 mee scoorden.
De Fiat CR.42 trad in mei 1939 in dienst van de Italiaanse luchtmacht, bij het 53e Stormo, dat haar basis op het Turijnse vliegveld Caselle had. Toen Italië zich in mei 1940 in de Tweede Wereldoorlog mengde, waren er al zo'n 300 toestellen geleverd. De Falchi (Italiaans meervoud van Falco) werden tot aan de wapenstilstand van 8 september 1943 vooral ingezet ter verdediging van vliegvelden, steden en marinehavens. Verder nam de CR.42 het boven Malta op tegen de Britse Gloster Gladiator en later ook de Hawker Hurricane, soms met onverwacht succes. Vooral de manoeuvreerbaarheid van de Falco baarde de Britten zorgen. Een rapport van de Britse geheime dienst uit oktober 1940, dat aan alle RAF-eenheden gestuurd werd stelde dat: 'De wendbaarheid van de CR.42 en in het bijzonder haar vermogen om een uiterst scherpe halve rol uit te voeren, heeft voor de nodige verrassing gezorgd bij andere piloten en heeft zonder twijfel vele Italiaanse piloten voor hun vernietiging behoed. Ten tijde van de wapenstilstand in 1943 waren er overigens nog slechts 60 toestellen in vliegende staat.
De vuurdoop van de CR.42 had plaats op de ochtend van 13 juni 1940, toen 23 piloten van de 23e ‘’Gruppo’’ van het 3e ‘’Stormo’’ als escorte dienden voor tien Fiat BR.20-bommenwerpers die de haven van Toulon aanvielen. Tegelijkertijd vielen twaalf ‘’Falchi’’ (151e ‘’ Gruppo’’, 53e ‘’Stormo’’) het vliegveld van Fayence in de Provençe aan, waar echter weinig schade aangericht werd. Hetzelfde deden ze later in Hyères, waar ze op de grond zo’n 20 vliegtuigen vernield werden. Italiaanse piloten van de 151e ‘’Gruppo’’ claimden verder een Franse Vought V-156 te hebben neergeschoten. Minder geluk had een CR.42 van het 82e ‘’Squadriglia’’ (13e ‘’Gruppo’’), die opsteeg om een Franse verkenner te onderscheppen, maar daarin faalde en vervolgens crashte bij de landing, waardoor de piloot omkwam.
Op 15 juni namen 67 CR.42’s van de eerdergenoemde eenheden alsmede de 18e ‘’Gruppo’’ van het 3e ‘’Stormo’’ deel aan een aanval op vliegvelden in Zuid-Frankrijk. 27 dubbeldekkers van de 150e ‘’Gruppo’’ mitrailleerden daarbij het veld van Cuers-Pierrefou, waar zo’n 15 Vought V-156’s in brand werden geschoten. Zeven van die Fiats die als escorte dienden warden onderschept door Franse Bloch MB.152’s (MB.151’s volgens andere bronnen) van A.C.-3 die één “Falco” neerhaalden en een andere tot landen dwongen. De Italiaanse piloten claimden zelf vier Franse jagers te hebben neergehaald. Later vielen de Fiats de vliegvelden van Cannet des Maures en Puert Pierrefin aan, die vlak bij de grens lagen. Ditmaal reageerde de Franse luchtmacht wel adequaat, de Fiats werden onderschept door Dewoitine D.520’s van G.C.III/6. De piloten van de ‘’Regia Aeronautica’’ claimden hier 8 à 10 overwinningen en een groot aantal op de grond vernielde toestellen, ze kregen uiteindelijk drie Bloch’s en vijf Dewoitine’s toegewezen voor een eigen verlies van vijf CR.42’s.
Boven Malta kwamen de CR.42’s op 3 juli 1940 voor het eerst Hurricanes tegen. Op die dag had de Britse ‘’Flying Officer’’ Waters (P2614) net een Savoia-Marchetti SM.79-bommenwerper neergehaald (zo’n 8 km van Kalafrana) toen een aantal escorterende CR.42’s hem aanviel, en zijn toestel zwaar beschadigden. Waters maakte een noodlanding waardoor het toestel afgeschreven moest worden. De Britse piloten kwamen er al gauw achter dat de Italiaanse dubbeldekkers veel wendbaarder waren dan zijzelf.